FINANCIËN BESTUDEERT FISCALE CONSOLIDATIE
Op boekhoudrechtelijk en fiscaal vlak staat er nogal wat te gebeuren. De hervorming van de vennootschapsbelasting komt er aan. Tevens besliste de Europese Commissie om vanaf 2005 de Europese genoteerde vennootschappen te verplichten hun geconsolideerde jaarrekening op te stellen volgens de IAS-standaarden. Deze twee plannen staan in principe los van elkaar. Maar het zou wel eens kunnen dat ze raakvlakken krijgen. In de laatste zitting van de commissie voor de Financiën en de Begroting werd aan de Minister van Financiën een vraag gesteld rond fiscale consolidatie.In België is consolidatie voor moederondernemingen geregeld door het 
koninklijk besluit van 6 maart 1990. Dit besluit steunt op de zevende 
EG-Richtlijn. Deze richtlijn zette de bakens uit voor consolidatie van de 
jaarrekening van ondernemingen in de diverse lidstaten. Maar richtlijn en 
Belgisch consolidatiebesluit werden fel gecontesteerd.
Eén van de redenen 
waarom deze Europese regelgeving bakken kritiek oogstte, houdt verband met het 
feit dat de belangrijkste beurs ter wereld, de New York Stock Exchange (NYSE), 
geconsolideerde jaarrekeningen op basis van de zevende EG-Richtlijn niet 
aanvaardt. De Securities and Exchange Commission (SEC) vindt dat enkel de US 
GAAP (United States General Accepted Accounting Principles) de echte basis 
kunnen vormen voor een goede geconsolideerde jaarrekening.
Halfweg de jaren 
negentig voerde de Europese Commissie daarom een eerste koerscorrectie door. Het 
global player-beleid werd uitgetekend. Het kwam er op neer dat de lidstaten 
mochten toestaan dat global players een ander referentiekader gebruikten voor 
het opstellen van hun geconsolideerde jaarrekening dan het Europese. In België 
werd een en ander geregeld via een derogatiebeleid. Ondernemingen die menen dat 
zij een wereldspeler zijn, kunnen aan de minister van Economische Zaken vragen 
een ander referentiekader te gebruiken dan wat beschreven staat in het besluit 
van 6 maart 1990. Talrijke ondernemingen deden dat intussen. Veel ondernemingen 
kozen voor US GAAP, andere voor de IAS-standaarden (International Accounting 
Standards). 
IAS
Het IASC (IAS Committee) is een supranationale 
privaatrechtelijke accountingstandaardzetter. De grote accountinglanden zoals de 
Verenigde Staten, Canada en Australië zitten in het bestuur ervan. Maar ook 
enkele Europese landen hebben er een zitje: Nederland, Frankrijk, 
Groot-Brittannië, Duitsland en de Noordse landen hebben een stem in het 
IASC.
Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de Europese Commissie in juni 
van dit jaar besliste de zevende richtlijn af te voeren en te kiezen voor de 
IAS. Vanaf 2005 moeten de geconsolideerde jaarrekeningen van Europese genoteerde 
bedrijven volgens de IAS-standaarden opgesteld worden. Typisch aan deze 
standaarden is dat ze gemaakt zijn om de beursmarkt te stimuleren.
Hoewel het 
niet eenvoudig is algemene uitspraken te doen, leidt toepassing van de IAS (en 
trouwens ook van de US GAAP) vaak tot resultatenrekeningen die grote 
schommelingen vertonen. Daardoor zal ook het equity (eigen vermogen) op de 
balansen meer fluctueren. Voor de beurs is dat niet slecht. Grotere 
schommelingen leiden tot meer handel. En daar is een beurs op uit.
De 
Angelsaksische wereld verwijt ons vaak het voorzichtigheidsprincipe. Ze stellen 
zelfs dat onze jaarrekeningen dermate voorzichtig zijn opgesteld dat ze geen 
getrouw beeld meer geven. Dat de Europese Commissie heeft gekozen voor de IAS is 
logisch. Het alternatief was te kiezen voor de US GAAP. Maar de Verenigde Staten 
de boekhoudnormen laten bepalen in Europa was op zijn zachtst gezegd een brug te 
ver geweest.
De SEC vraagt voor de IAS een reconciliation statement. De 
IAS-standaard wordt dus niet zondermeer aanvaard door de NYSE. Trouwens, ook het 
IASC is een privaatrechtelijke organisatie. Totnogtoe werden de IAS-standaarden 
nog nergens wettelijk verplicht. Europa biedt de IASC dus voor het eerst een 
wettelijke erkenning. Maar Europa voorzag in een endorsement-mechanisme: de 
Commissie zal elke IAS-standaard (op dit ogenblik zijn het er 40) screenen en zo 
nodig aanpassingen aanbrengen om ze in overeenstemming te brengen met de 
Europese regelgeving. Afwijkingen worden zo veel mogelijk vermeden. Het 
screeningmechanisme is vooral bedoeld om ervoor te zorgen dat een IAS-standaard 
niet automatisch wettelijke kracht krijgt in Europa. Een subtiele politieke 
oplossing.
Desimpel
Maar wat heeft dat alles te maken met de fiscaliteit? 
Typisch in dit land is dat de boekhoudrechtelijke regels primeren op de fiscale. 
De boekhoudwet geldt tevens in fiscale zaken, tenzij de fiscale wet expliciet 
afwijkt van de boekhoudwet (Cass., 20 februari 1997, F.J.F., No. 97/526). Op 
basis van die wetmatigheid is meermaals gesteld dat onze jaarrekeningen, fiscale 
jaarrekeningen zijn. De enkelvoudige jaarrekening is de basis van de fiscale 
grondslag. Dus zullen ondernemers er veel voor over hebben om de winst binnen de 
perken te houden.
Nu de IAS-regels hun intrede doen, zou dat wel eens kunnen 
wijzigen. De IAS trekken zich terecht niets aan van de fiscaliteit. De 
standaarden hebben als finaliteit een economische jaarrekening af te leveren, 
geen fiscale. Alhoewel Europa de IAS nu enkel invoert voor de geconsolideerde 
jaarrekening, is het te verwachten dat ook de enkelvoudige hiervan enige invloed 
zal kennen. De vierde EG-Richtlijn die het enkelvoudig jaarrekeningenrecht 
behandelt, wordt ook herzien. Het zou immers ondenkbaar zijn dat voor de 
geconsolideerde totaal andere regels gelden dan voor de statutaire jaarrekening. 
Ook in de adviezen van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen wordt niet 
zelden verwezen naar de IAS.
In heel dit debat goot volksvertegenwoordiger 
Aimé Desimpel olie op het vuur (CRIV 50 COM 277, Mondelinge vraag aan de 
minister van Financiën nr. 2467 d.d. 24.10.2000, p. 1). Hij vroeg minister 
Reynders een fiscale consolidatie in te voeren. De economische context is 
volgens de volksvertegenwoordiger zo gewijzigd dat de voortschrijdende Europese 
integratie de invoering van het begrip groep in de fiscale wetgeving steeds 
dringender maakt.
Fiscale consolidatie kan volgens Desimpel worden omschreven 
als het opzijzetten van de juridische zelfstandigheid van hulpvennootschappen 
door het geheel te belasten op het gezamenlijk behaalde resultaat. Dit wordt 
berekend door resultaten van dezelfde aard en oorsprong ten dele samen te tellen 
en ten dele onderling te elimineren op het niveau van de moedermaatschappij. 
Fiscale consolidatie is volgens Desimpel de meest verregaande toepassing van het 
principe van fiscale neutraliteit ten opzichte van de 
ondernemingsgroep.
Dergelijk stelsel creëert, nog steeds volgens Desimpel, 
een vrijere economische ruimte, waarin strategische bedrijfseconomische 
beslissingen van de ondernemingsgroep minder worden beïnvloed door fiscale 
overwegingen. De ondernemingsgroep wordt voor doeleinden van belastingheffing 
veel doorzichtiger gemaakt. In Nederland wordt dit principe algemeen toegepast. 
Ook Frankrijk en Duitsland zouden dat toepassen.
Minister van Financiën 
Reynders antwoordde dat zijn administratie de invoering van een systeem van 
fiscale consolidatie op dit ogenblik onderzoekt. Hij sluit niet uit dat begin 
2001 naast een plan tot hervorming van de vennootschapsbelasting, tevens een 
voorstel ingediend wordt om te komen tot fiscale consolidatie.
De vraag is 
hoe die fiscale eenheid dan toegepast zal worden. Moet die dan bepaald worden 
volgens de IAS-standaarden? Of worden daarvoor afzonderlijke regels uitgewerkt? 
Dat ook daarvoor zondermeer IAS-regels moeten toegepast worden, is zo goed als 
uitgesloten. Want die regels zouden wel eens in sommige situaties voor een flink 
hogere winst (en dus belastingen) kunnen zorgen. Maar ook hier geldt hopelijk 
het principe dat de soep niet zo heet wordt gegeten als ze opgediend wordt.
Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
				
Gepubliceerd op 3 november 2000.
