WERKNEMERSPARTICIPATIE GEEFT WERKNEMER MINSTENS 26 PROCENT EXTRA

De plannen van de regering om werknemersparticipatie mogelijk te maken, zien er goed uit. Naast de vele sociaalrechtelijke aspecten wegen de fiscale uiteraard het meest door. Want de fiscale en sociale druk op de lonen is in dit land nog steeds zeer hoog. De werknemer houdt in het voorgestelde systeem minimaal 26 tot maximaal 46 procent meer over van de hem toebedeelde opslag.

De werknemersparticipatie kan twee vormen aannemen. Ofwel wordt het zogenaamde participatievoordeel in aandelen opgenomen. In dat geval verwerft de werknemer aandelen van de onderneming waarin hij werkt of van een andere vennootschap van de groep waartoe zijn onderneming vanuit consolidatieoogpunt toe behoort. Ofwel wordt het participatievoordeel opgenomen in cash. Deze optie laat de onderneming toe een extra geldelijke vergoeding te geven aan haar werknemers.
Voor kleine en middelgrote ondernemingen plant de regering naar Frans voorbeeld de invoering van een investeringsspaarplan. De regering stelt dat het voor de kleinste ondernemingen niet evident is een stuk van haar aandelen af te staan aan haar werknemers die dan meteen zeggenschap krijgen op de algemene vergadering. Vandaar dat een stuk van de winst opzij kan gezet worden om te investeren. Na verloop van twee tot vijf jaar kan de werknemer dan de zo gespaarde som ontvangen ondanks het feit dat vaak eenzelfde som geïnvesteerd is in de onderneming.
Naast de vele sociaalrechtelijke aspecten wegen de fiscale het meest door. Want laten we vooral eerlijk blijven in deze hele materie. De fiscale en sociale druk op de lonen is en blijft in dit land nog steeds veel te hoog. De werknemersparticipatie wordt door zowel deze als de vorige regering gebruikt als doekje voor het bloeden. Het drastisch afbouwen van de sociale zekerheidsbijdragen is voor zo goed als alle partijen niet mogelijk. Dus timmert men aan de weg via de werknemersparticipatie. Zelfs als deze werknemersparticipatie wordt opgenomen in aandelen van de onderneming, beperkt het zeggenschap van de werknemers samen op de algemene vergadering van de vennootschap zich hoogstens tot een specifieke minderheidsaandeelhouder. Waar het om draait, is het geven van een mogelijkheid aan de werkgever een extra vergoeding uit te keren aan de werknemer tegen een lagere fiscale en parafiscale druk.

Gewoon loon

De vraag is dan meteen: hoeveel is een uitkering in de werknemersparticipatie goedkoper, in vergelijking met een traditionele verhoging van de bezoldiging? Nemen we als voorbeeld een werknemer die 10.000 frank opslag krijgt in bruto loon. Op dat bedrag moet hij eerst zijn aandeel in de RSZ als werknemer betalen. In de regel is dit 13,07 procent. Welgeteld 1.307 frank gaat dus naar de sociale zekerheid. Op het resterende bedrag van 8.693 frank moet dan personenbelasting worden betaald. In België wordt al vanaf 488.001 frank een marginaal tarief betaald van ongeveer 50 procent (45 procent personenbelasting, verhoogd met pakweg 7 procent aanvullende gemeentebelasting en 3 procent crisisbelasting). Meer realistisch is te rekenen met een tarief van 55 procent. Dat wordt in vele gevallen betaald op de schijf van 1.123.001 tot 1.684.000 frank (cijfers van toepassing voor aanslagjaar 2001). Dus dan houdt de brave werknemer van zijn opslag 45 procent of 3.912 frank over. Voor de werkgever is de kous niet af bij 10.000 frank. Daarbovenop moet hij nog minstens 35 procent RSZ werkgever betalen. De kost is voor hem dus uiteindelijk 13.500 frank. Waarvan zijn arme werknemer 3.912 frank of 29 procent van overhoudt. De Belgische realiteit tot op vandaag.

Participatie

Wat biedt de werknemersparticipatie hem nu? Veel hangt nog af van het wetsontwerp, dat in feite nog geschreven moet worden. Maar op basis van de tekst van de principebeslissing kan toch al een richting aangegeven worden. Basis is de te bestemmen winst van het boekjaar zoals deze is gedefinieerd in de Belgische jaarrekening. Van die te bestemmen winst van het boekjaar kan de werkgever een stuk uitkeren aan de werknemer. Laat ons veronderstellen dat die net zoals in het vorige geval 10.000 frank van die te bestemmen winst aan zijn werknemer wil geven. Dat betekent meteen dat in de regel op die 10.000 frank reeds vennootschapsbelasting is betaald. Immers, de te bestemmen winst is een winst ná belastingen. Dus tegen een tarief van 40,17 procent is de winst vóór belastingen 16.714 frank. Dat is meteen de kost voor de werkgever.
Krijgt de werknemer aandelen voor zijn werknemersparticipatie, dan betaalt hij daar 15 procent voorheffing op. Dan moet hij op die 10.000 frank een belasting betalen van 1.500 frank. Hij houdt dan netto 8.500 frank over in de vorm van aandelen. Dat is 51 procent van de kost voor de werkgever.
Laat hij zich dat uitbetalen in geld, dan moet hij op de hem toebedeelde 10.000 frank eerst RSZ werknemer betalen. Net alsof het dus om regulier loon gaat. In de veronderstelling dat dit opnieuw 13,07 procent is, houdt hij daarvan 8.693 frank over. En op dat bedrag moet hij nog eens 25 procent voorheffing betalen. Deze laatste optie is uiteraard het meest vergelijkbaar met de eerst beschreven opslag. Ontvangt hij het geld, dan houdt hij uiteindelijk netto 6.520 frank over. In vergelijking met de opslag is dat dus een pak meer. Vertrekkende van de kosten voor de ondernemer is dat toch al 39 procent of 10 procent meer.
Volledigheidshalve moet hier aan toegevoegd worden dat op de uitkering een plafond wordt gezet. De totale uitkering mag niet meer dan 10 procent van de totale loonmassa uitgedrukt in brutoloon bedragen. Tevens mogen de uitkeringen niet meer bedragen dan 20 procent van de te bestemmen winst van het boekjaar. Het ziet er naar uit dat de kleinste van deze twee grenzen in aanmerking moet genomen worden. De regering gaat ervan uit dat het loonplafond gemiddeld even snel bereikt wordt als het winstplafond.

Vragen

Bij dit alles moeten nog tal van fiscale en andere vragen opgelost worden. Voor de kleine en middelgrote onderneming rijst de vraag of de uitkering van dergelijke werknemersparticipatie voor meer dan 13 procent van het fiscaal kapitaal, de toepassing van de verminderde tarieven in de vennootschapsbelasting in de weg staat (zie art; 215, derde lid, 3 W.I.B. 1992). Mag de werkgever de aandelen die hij toebedeeld heeft aan de werknemer via werknemersparticipatie zelf terugkopen? In dat geval ontvangt de werknemer via een omweg toch flink meer cash geld dan in het geval hij de participatie rechtstreeks in geld had opgevraagd. Wordt met andere woorden een blokkeringperiode ingevoerd?

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 7 juli 2000.