RESTAURANTKOSTEN BIJ PERSONEELSFEESTEN

Tal van ondernemingen organizeren op gezette tijdstippen etentjes voor hun personeel. Dat gebeurt rond Nieuwjaar, ter gelegenheid van de jaarlijkse vakantie of bij de viering van Sint-Maarten of de patroonheilige van de betrokken sektor. Mag de werkgever deze uitgaven beschouwen als volledig aftrekbare beroepskosten? Deze vraag werd onlangs gesteld door volksvertegenwoordiger Tony Van Parys (parlementaire vraag nr. 1349 van 09.01.1995, nog niet gepubliceerd).Het algemene principe is genoegzaam bekend. Receptiekosten en restaurantkosten zijn in beginsel maar ten belope van vijftig procent fiskaal aftrekbaar. In een circulaire van 04.07.1990 werd echter gesteld dat de beperking tot vijftig procent van de receptiekosten niet van toepassing is op de kosten van bedeling van soep, koffie, tee, bier of frisdranken aan het personeel tijdens de werkuren (dergelijke kosten worden immers niet als receptiekosten beschouwd) en op de kosten van personeelsrecepties. Voor de fiskus zijn deze kosten volledig aftrekbaar in hoofde van de betrokken onderneming en bijgevolg niet onderhevig aan de beperking van vijftig procent.

De eerste uitzondering is zonder meer duidelijk en stelt geen interpretatieproblemen. Maar hoe moeten personeelsrecepties gedefinieerd worden? Betreft het hier enkel recepties in de enge zin van het woord of mag de receptie uitlopen in een feestmaal in een restaurant?

Enig houvast was tot nog toe de definitie van het begrip receptiekosten. Volgens een circulaire van 23.02.1989 betreft het kosten van traiteurs, van de aankoop van dranken, voedingswaren, rookartikelen, bloemen,... (zie punt 274 Circ CI.D.19-402-192). Opvallend in deze definitie is de verwijzing naar een traiteur. Op geen enkel ogenblik wordt gesproken over een restaurant. Dat is evident, vermits restaurantkosten afzonderlijk omschreven worden. Maar in de omschrijving van restaurantkosten wordt op geen enkel ogenblik een aftrekbaarheid van honderd procent voorzien voor personeelsfeesten in een restaurant.

Vandaar dat in de praktijk vaak de stelling te horen is dat enkel de personeelsfeesten georganizeerd met behulp van een traiteur, honderd procent aftrekbaar zijn. Organizeert een onderneming een personeelsfeest in een restaurant, dan stelt men dat dit maar ten belope van vijftig procent aftrekbaar was.

Ook onze minister van financiën begreep dat zoiets niet langer kon. Vandaar zijn positief antwoord op een parlementaire vraag die hem in dat verband werd gesteld door volksvertegenwoordiger Van Parys. De vraag zelf werd geformuleerd op 09.01.1995. Het antwoord liet geruime tijd op zich wachten, maar het is verrassend positief.

De minister stelt vooraf dat op het principiële vlak de beperking van de aftrek tot vijftig procent van de beroepsmatig gedane restaurant- en receptiekosten (art. 53, W.I.B. 1992) op dezelfde wijze van toepassing is op de restaurant- en receptiekosten.

De minister aanvaardt evenwel dat dergelijke kosten ten belope van honderd procent worden afgetrokken, indien zij betrekking hebben op vriendschappelijke manifestaties die voor het geheel van de personeelsleden worden georganizeerd ter gelegenheid van ofwel Sinterklaas, Kerstmis, Nieuwjaar of een patroonsfeest zoals Sint-Elooi of Sint-Barbara. Maar deze honderd procent aftrekbaarheid wordt enkel toegestaan voor één enkele manifestatie per belastbaar tijdperk. Anderzijds geldt de uitzondering ook voor restaurant- en receptiekosten gemaakt bij de overhandiging van eretekens aan of de pensionering van personeelsleden. Hier stelt de minister niet dat alles moet beperkt blijven tot één enkel dekoratiefeest of feest ter gelegenheid van iemands pensioen per belastbaar tijdperk. Het mag dus meerdere keren per boekjaar.

Bij dit alles is het van geen enkel belang of de viering plaatsvindt in de lokalen van de onderneming zelf (eventueel verzorgd door een traiteur) dan wel in een restaurant.

Sociale voordelen

Dit alles is een logisch gevolg van de uitzonderingen opgenomen in de beperkende lijst met sociale voordelen die aan de ene kant aftrekbaar zijn voor de onderneming en anderzijds niet belastbaar zijn voor de verkrijgers (gepubliceerd in het B.S. van 28.11.1986). In deze lijst wordt immers gesteld dat organizatiekosten van sinterklaas-, kerst- of nieuwjaarsfeesten voor het personeel en deelneming aan feestelijkheden bij de overhandiging van eretekens aan personeelsleden en bij hun pensionering volledig aftrekbaar zijn in hoofde van de onderneming. Na het antwoord van de minister op de geciteerde parlementaire vraag is het duidelijk dat met de invoering van de beperkte aftrek van beroepsmatige restaurant- en receptiekosten door de wet van 07.12.1988 op dit vlak niets is gewijzigd aan de besproken lijst gepubliceerd in 1986. Nieuw is wel dat het maar om één patroonsfeest mag gaan per belastbaar tijdperk.

Misbruiken

De r eindigt evenwel met te stellen dat de bedoelde manifestaties, onder voorwendsel van een zogenaamd sociaal oogmerk, geen aanleiding mogen geven tot misbruiken. Daarom mag de afwijking op de wettelijke bepaling slechts worden toegestaan indien de ingebrachte uitgaven per genieter een geringe waarde hebben en zij het geheel van het personeel aanbelangen en niet alleen een bepaalde kategorie van personeelsleden of uitsluitend de vennoten of de bestuurders.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 8 juni 1995.