INVESTERINGSRESERVE VEREIST TACTISCH INZICHT

Vanaf aanslagjaar 2004 kan elke fiscale KMO vennootschap een investeringsreserve boeken van maximaal 18.750 EUR. Op dat bedrag moet dan geen enkele vennootschapsbelasting betaald worden. Maar als de vennootschap niet aan dat geplande bedrag investeringen toekomt, is de sanctie hard. Bovendien is de tactiek rond de investeringsreserve niet evident. Welke KMO weet precies wat hij de komende twee jaar gaat investeren?

Fiscale KMO vennootschappen kunnen per belastbaar tijdperk vanaf aanslagjaar 2004 een investeringsreserve boeken vertrekkende van het gereserveerde belastbare resultaat (art. 194quater W.I.B. 1992). Dat is het boekhoudkundig resultaat van het boekjaar verhoogd met mutaties in de belaste reserves in kapitaal en in belastbare uitgiftepremies, in het belastbaar gedeelte van de herwaarderingsmeerwaarden, in de belastbare voorzieningen, in andere in de balans vermelde reserves en in de onzichtbare reserves zoals overdreven afschrijvingen en andere onderschattingen van activa en overschattingen van passiva. Dat bedrag moet de eerste keer dat de investeringsreserve wordt toegepast, voor velen dus boekjaar 2003, verminderd worden met twee bestanddelen. Heeft de vennootschap meerwaarden op aandelen behaald (bedoeld in art. 192, § 1, eerste lid W.I.B 1992), dan moet dat bedrag van het gereserveerd belastbaar resultaat worden afgetrokken. Boekte de vennootschap een meerwaarde bij de realisatie van een personenwagen, een auto voor dubbel gebruik of een minibus (bedoeld in art. 24, laatste lid W.I.B. 1992), dan moet de vrijgestelde 25 procent van die meerwaarde eveneens in mindering gebracht worden van het gereserveerd belastbaar resultaat. Neem een vennootschap met een gereserveerd belastbaar resultaat van 60.000 EUR voor boekjaar 2003. In de loop van het boekjaar werd een meerwaarde op aandelen geboekt van 5.000 EUR en werd een personenauto verkocht met een meerwaarde van 10.000 EUR. Het basisbedrag van de investeringsreserve van 60.000 EUR moet dan verminderd worden met 7.500 EUR (5.000 + 10.000 x 0,25). Zo wordt de vertrekbasis 52.500 EUR. Is dit bedrag hoger dan 37.500 EUR, dan moet het tot dat bedrag beperkt worden. Uiteindelijk wordt dan 50 procent van het aldus berekende bedrag als investeringsreserve toegekend. In het voorbeeld zal de vennootschap een investeringsreserve krijgen van 18.750 EUR. Meteen het maximum bedrag per belastbaar tijdperk. Dat bedrag dient dan in de regel geboekt te worden op de belastingvrije reserves. Op die wijze wordt op dit bedrag geen vennootschapsbelasting betaald.

Tweede toepassing

Als de vennootschap voor een tweede keer een investeringsreserve wil vormen, moet het gereserveerd belastbaar bedrag met nog eens twee posten extra verminderd worden. Het basisbedrag moet verminderd worden met de daling van het gestort kapitaal, berekend als gewogen gemiddelde van het belastbaar tijdperk tegenover het vorig belastbaar tijdperk waarin laatst het voordeel van het aanleggen van een investeringsreserve werd genoten. Neem een vennootschap die gedurende 2003 steeds een fiscaal kapitaal had van 100.000 EUR. Op 01.07.2004 vermindert het fiscaal kapitaal met 10.000 EUR. Dan moet het gereserveerd belastbaar resultaat verminderd worden met 5.027,32 EUR (10.000 x 184/366). Een zelfde “straf” is ingebouwd als de vorderingen die de vennootschap op een aantal natuurlijke personen heeft, verhoogt. Het gaat om drie categorieën personen: personen die aandelen bezitten van de vennootschap, personen die een opdracht vervullen als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of een gelijksoortige functie en de echtgenoot van die personen of hun kinderen, wanneer die personen of hun echtgenoot het wettelijk genot van de inkomsten van die kinderen hebben (in de regel tot 18 jaar). Terug naar ons voorbeeld. Stel dat de vennootschap gedurende 2003 géén vordering had op één van de geciteerde natuurlijke personen. Op 01.10.2004 krijgt de zaakvoerder een lening van de vennootschap van 100.000 EUR. Dan zal het gereserveerd belastbaar resultaat in 2004 moeten verminderd worden met 25.136,61 EUR (100.000 x 92/366). Als we dezelfde gegevens overnemen van het vorige voorbeeld (bij de eerste toepassing van de investeringsreserve) zal dit leiden tot een basisbedrag van 22.336,07 EUR (60.000 – 5.000 – 2.500 – 5.027,32 – 25.136,61). Van dat bedrag moet dan de helft genomen worden zodat de investeringsreserve 11.168,03 EUR groot wordt.

Geen tweedehandsmaterieel

Eenmaal de investeringsreserve is aangelegd, moet ze gebruikt worden om een investering te doen in afschrijfbare materiële of immateriële vaste activa die recht kunnen geven op het voordeel van de investeringsaftrek. De investering moet gebeuren binnen een termijn van drie jaar die aanvangt op de eerste dag van het belastbare tijdperk waarvoor de investeringsreserve is aangelegd, en ten laatste bij de ontbinding van de vennootschap. In het eerste voorbeeld betekent dit dat de vennootschap 18.750 EUR moet investeren uiterlijk op 31.12.2005. Voor de tweede 11.168,03 EUR heeft ze tijd tot 31.12.2006.

Heel wat belastingplichtigen die een fiscale KMO zijn, zullen de investeringsreserve krijgen. Maar de vraag is of zij ook voldoende investeringen zullen kunnen doen die in aanmerking komen voor de aanwending van de investeringsreserve. Als de benodigde investeringen niet worden bijeenverzameld, wordt de sanctie wellicht hard. De wet stelt immers dat indien niet wordt geďnvesteerd op de wijze en binnen de termijn voorzien in de wet, de voorheen vrijgestelde investeringsreserve wordt aangemerkt als winst van het belastbare tijdperk waarin de investeringstermijn verstreken is. Deze tekst lijkt de fiscus toe te laten de hele investeringsreserve in het derde jaar belastbaar te stellen als niet de volledige investeringsreserve is geďnvesteerd. Neem aan dat in het eerste voorbeeld de vennootschap 19.000 EUR investeerde als aanwending van haar investeringsreserve. Dus meer dan de benodigde 18.750 EUR. Bij controle stelt de fiscus vast dat voor 300 EUR werd geďnvesteerd in activa die niet in nieuwe staat zijn verkregen. Het ging blijkbaar om een tweedehandsonderdeel. Daar is geen investeringsaftrek op mogelijk. Dan heeft de vennootschap maar 18.700 EUR geďnvesteerd. 50 EUR te weinig dus. Dan kan de fiscus de hele reserve belasten in het belastbaar tijdperk dat 31.12.2005 bevat …

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 23 mei 2003.