EXTRA FISCALE AFTREK VOOR INVESTERINGEN IN BEVEILIGING

Het onveiligheidsgevoel heeft het laatste decennium menig burger beroerd. Maar voor tal van ondernemers blijft het niet bij een gevoel. De vreselijke beelden van ramkraken, totaal uit hun lood geslagen juweliers en bestolen bankfilialen worden als een soap door de televisie in onze huiskamers gegooid. Ondernemers moeten uit pure noodzaak hun winkelpanden extra beveiligen. Maar dat kost geld. Vandaar dat de regering dergelijke investeringen tegelijkertijd wil aanmoedigen en beterkoop maken door in een extra fiscale aftrekpost te voorzien. Vandaag ligt een nog niet goedgekeurd wetsontwerp op tafel.

Om ondernemers die te kampen hebben met enige vorm van onveiligheid te stimuleren investeringen te doen in beveiliging, heeft de regering nog een regeling opgenomen in de programmawet. Om het gewenste effect te bereiken zal binnen het Wetboek Inkomstenbelastingen (W.I.B. 1992) de investeringsaftrek specifiek uitgebreid worden naar dergelijke investeringen toe. Normaal krijgt een ondernemer als hij investeert in materiële vaste activa die in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand gebracht en in nieuwe immateriële vaste activa, een extra fiscale korting indien die vaste activa in België voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt (art. 68 W.I.B. 1992). Het is een korting die kan in mindering gebracht worden van de fiscale winst van een onderneming. In de personenbelasting krijgt een ondernemer op zo’n investering een extra korting van 3,5 procent. In de vennootschapsbelasting is dat 3 procent (cijfers voor aanslagjaar 2004). Neem een investering van 10.000 EUR. Als die in aanmerking komt voor de investeringsaftrek, mag het jaar waarin de investering wordt verricht een extra aftrek van 300 EUR in de aangifte ingeschreven worden. Vermits de aftrek in één keer gebeurt, wordt dat in het jargon de eenmalige investeringsaftrek genoemd. In de vennootschapsbelasting geldt wel een extra regel om van de investeringsaftrek te kunnen genieten. Het moet gaan om een binnenlandse vennootschap waarvan de aandelen voor meer dan de helft toebehoren aan één of meer natuurlijke personen die de meerderheid van het stemrecht vertegenwoordigen. Bijkomend mag de vennootschap geen deel uitmaken van een groep waartoe een coördinatiecentrum behoort. Bovendien bestaat een plafond binnen de vennootschapsbelasting: het percentage van de investeringsaftrek is slechts van toepassing op de eerste schijf van 6.800.000 EUR (art. 201, eerste lid, 1° W.I.B. 1992; cijfer voor aanslagjaar 2004).

Gespreide investeringsaftrek

Naast de eenmalige investeringsaftrek bestaat ook de gespreide. Belastingplichtigen die op de eerste dag van het belastbare tijdperk waarin de activa zijn aangeschaft of tot stand gebracht minder dan 20 werknemers tewerkstellen, kunnen desgewenst de investeringsaftrek over de afschrijvingsperiode van die activa spreiden. In dat geval wordt de aftrek eenvormig bepaald op het basispercentage verhoogd met 7 procentpunten en wordt hij berekend op de afschrijvingen die voor elk belastbaar tijdperk van die periode worden aangenomen (art. 70, eerste lid W.I.B. 1992). Voor aanslagjaar 2004 komt men aldus tot een percentage van 10,5 procent zowel in de personenbelasting als in de vennootschapsbelasting. Neem opnieuw de investering van 10.000 EUR. Neem aan dat die lineair afgeschreven wordt over vijf jaar. Dat betekent dan dat elk jaar 2.000 EUR wordt afgeschreven. Daar mag dan elk jaar een investeringsaftrek op toegepast worden van 210 EUR. Vijf jaar lang. Samen dus goed voor 1.050 EUR. Wat een pak meer is dan de 300 EUR eenmalige aftrek.

Tot 20,5 procent?

De techniek van de verhoogde investeringsaftrek gaat nu ook gebruikt worden voor investeringen in materiële vaste activa die dienen voor een betere beveiliging van de beroepslokalen, zoals fabrieken, werkplaatsen, werkhuizen en magazijnen, bergplaatsen, garages of terreinen welke als werkplaats, werkhuis of opslagplaats van voorraden dienst doen. De installatie van de beveiligingsinvesteringen moet aanbevolen en goedgekeurd zijn door de ambtenaar belast met de adviezen inzake techno-preventie in de politiezone waar de activa worden gebruikt. De eenmalige investeringsaftrek op die activa zal dan 10 procentpunten hoger liggen dan het gehanteerde basispercentage. Berekend op de percentages voor aanslagjaar 2004 betekent dit in het stelsel van de eenmalige investeringsaftrek 13,5 procent. Naar verluid zou in de nieuwe regeling niets opgenomen zijn in verband met verhoogde gespreide investeringsaftrek. Dit is bijzonder merkwaardig, en allicht onbedoeld. Anders zou men kunnen verwachten dat het percentage in het stelsel van de gespreide investeringsaftrek oploopt tot 20,5 procent. Dat zou pas een mooie stimulans zijn.

Deze maatregel geldt dus zowel binnen de personen- als de vennootschapsbelasting. Binnen de vennootschapsbelasting wordt wel als extra voorwaarde toegevoegd dat de investeringsaftrek slechts van toepassing is voor binnenlandse vennootschappen.

Het zou de bedoeling zijn de maatregel in werking te laten treden vanaf aanslagjaar 2004. Elke wijziging aan de afsluitdatum van de jaarrekening vanaf 29.01.2003, zal daarbij zonder uitwerking zijn voor de toepassing van deze nieuwe regeling. Belangrijk is evenwel te onderlijnen dat dit nog maar een ontwerp van programmawet is. Maar veel getroffen ondernemers zullen het in dank aanvaarden. Jammer is wel dat het maar zou gelden vanaf aanslagjaar 2004. Ondernemers die reeds vroeger in beveiliging hebben geïnvesteerd, vallen buiten de boot. Zij hebben de volle pot moeten betalen. Waarom de inwerkingtreding niet voorzien vanaf aanslagjaar 2003? Wie een boekjaar heeft dat samenvalt met het kalenderjaar zou alsdan nog de investeringen gedaan in 2002 kunnen opvissen om deze investeringsaftrek op toe te passen.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 21 maart 2003.