BEGROTING 2013 MILDERT MONSTERBELASTING

De laatste maanden regent het klachten van ondernemers over de monsterbelasting van 309 procent op niet aangegeven voordelen van alle aard. Tijdens de bespreking van de begroting 2013 hebben de federale ministers gepoogd het tarief te milderen. Dat is mislukt. Ter compensatie zijn nieuwe regels afgesproken die de straf minder hard zouden maken op voorwaarde dat de belastingplichtige schuld bekent.

Tijdens de begrotingsbesprekingen kwam dus ook de “monsterbelasting” van 309 procent in de vennootschapsbelasting aan bod (art. 219 W.I.B. 1992). Gelukkig niet om meer belasting te innen. Wel om een haalbaar compromis te vinden. De regering beseft immers dat daar iets moet mee gebeuren om de ondernemers al dan niet virtueel van de straat te houden.

Vier principes

Vier principes vormen de leidraad. De eerste twee bestaan nu al en de volgende twee zullen wellicht via een administratieve circulaire afgekondigd worden. (1) Overdreven kosten waarvan het niet duidelijk is dat het gaat om een voordeel van alle aard zullen geen aftrekbare kost zijn bij de vennootschap. Dit is een loutere toepassing van art. 53, 10° W.I.B. 1992. Kosten die op onredelijke wijze de beroepsbehoeften te boven gaan, zijn fiscaal niet aftrekbaar. (2) Kleine misrekeningen en foutjes te goeder trouw inzake voordelen van alle aard die door het bedrijf worden rechtgezet door aanduiding van de genieter binnen de normale verjaringstermijn van 3 jaar zullen bij voortduring belast worden bij de genieter in de personenbelasting. Ook dat stond de fiscus al toe op vandaag. Een tolerantie die bij wijze van voorbeeld veelvuldig nodig zal zijn bij het bepalen van de moeilijk te sprokkelen gegevens voor de complexe berekening van het sinds 2012 nieuw voordeel van alle aard op auto’s. (3) Nieuw is dat voordelen van alle aard, afkomstig van gemengde kosten beroeps-privé (bij wijze van voorbeeld het onderhoud van de tuin van het pand waar de bedrijfsleider woont en zijn kantoor heeft) of die duidelijk privékosten zijn (een privé reis naar Kreta), waarvoor geen of onvoldoende fiches zijn gemaakt op het ogenblik van een controletoezicht door de fiscus, de regering een oplossing aanbiedt. Als de vennootschap onmiddellijk de genieter aanduidt die nog met zijn akkoord kan worden belast binnen de normale driejarige verjaringstermijn, zal de fiscus voortaan de overeenstemmende kosten verwerpen in de vennootschapsbelasting én de privé uitgave belasten als voordeel van alle aard in de personenbelasting van de genieter. Dus als de exotische Kreta reis 3.000 EUR kostte, zal die kost een verworpen uitgave zijn binnen de vennootschapsbelasting en wordt de bedrijfsleider op dat bedrag belast binnen zijn of haar personenbelasting. Was de fiche voor 3.000 EUR meteen opgemaakt, dan zou de kost aftrekbaar geweest zijn binnen de vennootschap. (4) Voordelen van alle aard waarvoor geen fiches opgemaakt zijn en waarvoor de vennootschap de genieter niet aanduidt, of waarbij een normale belasting van de genieter binnen de driejarige verjaringstermijn jaar niet meer mogelijk is, zullen onderworpen worden aan de monsterbelasting van 309 procent. Dus in de regel zal enkel bij een weerbarstige belastingplichtige de taxatie aan 309 procent nog hard toegepast worden.

Dat de regering de straf mildert, is logisch. Als de fiscus al te hard deze boetes toepast, zorgen onze rechters en magistraten voor een billijke oplossing door op basis van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens de 309 procent te milderen (zie artikel gepubliceerd op 09.11.2011). Eerder besliste het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat een zware administratieve boete, ofschoon niet door het strafrecht opgelegd, toch als een straf beschouwd moet worden als het bedrag zwaar is en de boete in het leven is geroepen om herhaling te vermijden en een norm af te dwingen. In dat geval moet een onafhankelijke rechter zich steeds kunnen uitspreken over de opgelegde straf. Wat onze rechtbanken en hoven dus doen.

Naast deze principes zal de minister van Financiën in het kader van de vereenvoudiging van de fiscaliteit overwegen om de bijzondere aanslag van 309 procent aan te passen door een verlaging van het tarief en rekening houdend met het effect van de aftrekbaarheid. Een cryptische zin om duidelijk te maken dat niet alle regeringspartijen meteen bereid waren nu al te beslissen om een verlaging van de monsterboete in te schrijven in de wet.

Restaurantkosten

Vervolgens is in de begrotingsnota een merkwaardige zin geschreven: “De controle op de aftrekbaarheid van de restaurantkosten valt buiten de toepassing van de 309 procent.”. Onze regering heeft dus compassie met de horecasector. Als een bedrijfsleider veel uit gaat eten en de controleur de idee zou hebben dat dit toch een voordeel van alle aard uitmaakt, zou hij blijkbaar de sanctie van 309 procent niet mogen opleggen. De sterrenchefs zullen de toekomst iets minder pessimistisch tegemoet zien. Ter herinnering. Bij de verhoging van de restaurantkosten schreef de regering in 2004 dat de commerciële gebruiken in ons land van die aard zijn dat het sluiten van een contract vanzelfsprekend samengaat met het nuttigen van een maaltijd tijdens dewelke de verschillende actoren hun geschillen veelal bijleggen. De pers getuigt overigens dixit de toendertijdse regering dagelijks van het belang van een etentje in de wereld en dan vooral in de zakenwereld (DOC 51 0906/001, p. 5, zie tevens artikel gepubliceerd op 15.04.2004). Om maar te herhalen dat gaan eten in België een geïnstitutionaliseerde bedrijvigheid is.

Anti-rechtsmisbruikbepaling

In de marge van de begroting 2013 werd ook beslist dat de administratie met het oog op rechtszekerheid “onverwijld” een circulaire moet uitbrengen met indicaties omtrent de toepassing van art. 344, § 1 W.I.B. 1992 bij concrete situaties inzake directe belastingen. De fiscus moet dus voor de directe belastingen een circulaire maken analoog met deze die reeds bestaat voor de indirecte belastingen (zie Circulaire nr. 8/2012 dd. 19.07.2012). Ze moet dus haar huiswerk overdoen. Reeds eerder verscheen een circulaire die nooit boven het maaiveld uitstak (zie Circulaire AFZ nr. 3/2012, AAF nr. 17/2012 en AAPD nr. 4/2012 van 04.12.2012, B.S., 14.05.2012).

Verder zullen de uitvoeringsdiensten van de FOD Financiën algemene richtlijnen krijgen over de manier waarop en de gevallen waarin de anti-misbruikbepaling kan worden toegepast bij ontwijkingmechanismen georganiseerd door de belastingplichtige. Als de circulaire even duidelijk is als deze van de indirecte belastingen, zullen we dus “onverwijld” weten welke constructies de fiscus zal aanpakken. Hopelijk duurt het niet even lang als de splitsing van B-H-V.

DBI’s

Tot slot zal de regering ten laatste voor het einde van het jaar en na overleg met de sector, aan de ministerraad een voorstel ter goedkeuring voorleggen die een oplossing biedt voor twee recente arresten van het Hof van Justitie.

Arrest 387/11 van 25.10.2012 heeft België veroordeeld zodat bij een moeder-dochter fusie met een “badwill” voortaan de DBI aftrek die niet volledig aangewend is in het jaar van de reorganisatie, overdraagbaar is naar volgende belastbare tijdperken. Een middellijk gevolg van het gekende Cobelfret arrest. Arrest 384/11 van 12.07.2012 veroordeelt België omdat buitenlandse vennootschappen die in België niet belastbaar zijn, de withholding tax die België inhoudt op uitgekeerde dividenden, niet kunnen verrekenen of terugbetaald krijgen wat wel zou kunnen als die buitenlandse vennootschap minstens een vaste inrichting in ons land zou hebben en de Belgische DBI voorwaarden zouden vervuld zijn. Zo zal het adagium dat elke wijziging van de vennootschapsbelasting steevast een aanpassing van het DBI stelsel impliceert, eens te meer bevestigd worden.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 4 december 2012.