VENNOOTSCHAPPEN BENOEMEN TOT BEZOLDIGD BESTUURDER WORDT DUUR

De regering heeft op het vlak van de vennootschapsbelasting zes maatregelen genomen, die deels gericht zijn op het afsluiten van bepaalde pistes en deels oude technieken uit de vergeethoek halen. Het valt op dat de fiscus een aantal expliciete achterpoortjes weer wil sluiten met precies wetgevend werk. Om bepaalde ontwijkingstechnieken de pas af te snijden vertrouwt de fiscus blijkbaar niet meer zo sterk op de kracht van de anti-rechtsmisbruikregel, ook wel 'economische werkelijkheid' genoemd. Vooral voor vennootschappen die bestuurder zijn van een vennootschap wordt het uitkijken.Eerst het (enige) goede nieuws. De vrijstelling voor bijkomend personeel voor wetenschappelijk onderzoek zal opgetrokken worden tot 800.000 frank per werknemer voor het jaar van indiensttreding wanneer het gaat om hooggekwalificeerde onderzoekers die in onderzoekscentra in België worden tewerkgesteld.

Voorschotten

Tot nog toe mag het bedrag van leningen die bepaalde personen verstrekken aan 'hun' vennootschap het bedrag van het fiscale kapitaal plus de belaste reserves bij het begin van het belastbare tijdperk niet overstijgen (art. 18, 3 WIB 1992 ingevoerd door art. 1 Wet 28.07.1992). Deze maatregel gold tot op vandaag voor een bestuurder van een kapitaalvennootschap (NV, CVA), voor een vennoot van een personenvennootschap (de andere vennootschapsvormen) of voor de echtgenoot of de kinderen van deze personen (voor zover de bestuurder, vennoot of hun echtgenoot het wettelijk genot van die inkomsten heeft). Deze maatregel was niet van toepassing voor aandeelhouders van kapitaalvennootschappen die géén bestuurder zijn. Voortaan zal dit ook gelden voor aandeelhouders en vennoten natuurlijke personen. De aandeelhouders-rechtspersonen blijven uitgesloten.

Verliesrecuperatie

Vennootschappen in verlies worden voortaan bijzonder geviseerd. De aftrek van vorige verliezen zal voortaan worden geweigerd indien een wijziging optreedt in de controle van het aandeelhouderschap die niet gerechtvaardigd wordt door rechtmatige financiële of economische motieven. Deze nieuwe regel zal niet enkel gelden voor de fiscale verliezen, maar ook voor de investeringsaftrek. Aldus komt een einde aan de onbeperkte overdraagbaarheid van de investeringsaftrek. Voortaan zal de verlieslatende belastingplichtige (zelf) moeten motiveren dat zijn nieuwe aandeelhouder naast de verliesrecuperatie ook nog andere rechtmatige economische of financiële behoeften zag om de aandelen van de verlieslatende vennootschap over te kopen. In de tekst van het begrotingsconclaaf wordt gesteld dat de overname van een failliete onderneming met (zelfs gedeeltelijk) behoud van de activiteiten en van het personeel in dienst, in elk geval een rechtmatig economisch motief zal zijn. Voor deze nieuwe bepaling zal in een specifieke ruling voorzien worden zoals dit het geval is bij fusies en splitsingen (zie art. 211, 1, tweede lid, 3 WIB 1992).

Bestuurders

In eerste instantie zal voortaan ook bedrijfsvoorheffing moeten ingehouden worden indien de bestuurdersvergoeding wordt betaald in het buitenland. Tot nog toe was het anderzijds zo dat de vergoeding die een bestuurder (natuurlijk persoon of rechtspersoon) van een vennootschap kreeg, in de regel aftrekbare kosten waren voor de uitkerende vennootschap. De vergoeding was bijgevolg belastbaar bij de genieter-bestuurder. De regering vond het echter noodzakelijk deze logica in het kader van de strijd tegen de fiscale en parafiscale ontwijking te wijzigen. Vergoedingen verkregen uit het mandaat van bestuurder uitgeoefend door een rechtspersoon zullen niet langer aftrekbaar zijn voor de uitkerende vennootschap. Die vennootschap zal deze vergoedingen moeten behandelen als uitgekeerd dividend en daar dus bijgevolg belasting op moeten betalen. Daardoor zullen deze vergoedingen bij de ontvangende vennootschap (de vennootschap die de bestuurdersfunctie uitoefent) vrijgesteld zijn van belasting (op vijf procent na) op voorwaarde dat zij kunnen genieten van het systeem van definitief belast inkomen (art. 202, 1 WIB 1992).

Gespreide belasting

De vanaf 27 september 1996 gerealiseerde meerwaarden op immateriële vaste activa (handelsfonds, merknaam, octrooi, licentie,...) die door de belastingplichtige vooral niet als actief geboekt werden, zullen altijd aan het volle tarief belast worden. De belastingplichtige zal dus in dat geval niet kunnen genieten van het systeem van gespreide belasting in geval van wederbelegging (art. 47 WIB 1992). Wil de belastingplichtige dus genieten van gespreide taxatie (belastbaarheid van de meerwaarde op basis van het afschrijvingstempo van het goed waarin wederbelegd werd), dan zal hij dag-op-dag vijf jaar vóór de realisatie van de meerwaarde de betrokken activa moeten geboekt hebben op het van zijn balans als immaterieel vast actief. Deze maatregel zou echter niet gelden in geval van definitieve stopzetting van de betrokken activiteit.

Ierland

De intresten die door een vennootschap worden betaald aan een andere vennootschap die inzake haar financiering direct of indirect een fiscaal regime geniet dat afwijkt van het gemene recht, zullen onder de verworpen uitgaven moeten opgenomen worden indien het totale bedrag van de lening een bepaalde grens overschrijdt. Die grens wordt vastgelegd op negen keer de som van het fiscale kapitaal, de belaste reserves en de intresten die reeds tot dividend werden geherkwalificeerd ingevolge art. 18, 3 WIB 1992. Met deze maatregel zou de 'Ierse route' moeten uitgeschakeld worden. Indien de lening verstrekt door een geviseerde Ierse vennootschap hoger is dan negen keer het fiscale kapitaal plus belaste reserves van de kredietnemende Belgische vennootschap, zal het volle bedrag van de betaalde intrest door de Belgische vennootschap aan de Ierse niet langer aftrekbare beroepskosten zijn voor de Belgische vennootschap.

DBI

Tot slot zal ook het definitief belast inkomen op zich aangepakt worden. Art. 203 WIB 1992 met betrekking tot de regels tot uitsluiting van de aftrek, zal gewijzigd worden met het oog op de afschaffing van de beperking tot slechts de buitenlandse vennootschappen. Bovendien zal het artikel vervolledigd worden met de vermelding van, naast financieringsvennootschappen, 'thesaurievennootschappen', waarbij de eerstvermelde vennootschappen gedefinieerd worden als financieringsvennootschappen die buiten een groep staan en de tweede als vennootschappen die passieve beleggingen uitvoeren (deposito's, ...). Deze maatregel zou enkel en alleen in de banksector drie miljard frank opbrengen.

De vorige maatregelen zijn dus samen goed voor 'amper' één miljard frank. Dat betekent dat voor amper één miljard frank minstens één belangrijk fiscaal principe overboord wordt gegooid. De tantième zoals die bestond vóór de wet van 22.12.1989 en die toen met veel bravoure werd afgevoerd omdat ze 'niet goed' was, wordt opnieuw ingevoerd. Daarnaast is het opmerkelijk dat de regering niet lijkt te vertrouwen op de kracht van de anti-rechtsmisbruikbepaling (art. 344, 1 W.I.B. 1992) om een aantal 'achterpoortjes' te sluiten. Zij kiest opnieuw voor reparatiewetgeving. Wie er vroeger met alle risico's vandien voor opteerde, heeft weer eens gewonnen. Waarom moet dit land toch steeds opnieuw zijn fiscaliteit overhoop gooien? Wanneer mag de belastingplichtige vertrouwen hebben in de wetgever? Nooit zeker.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 2 oktober 1996.