VOORTAAN KAN INVESTERINGSAFTREK SOMS ALS BELASTINGKREDIET

Om Belgische vestigingen van multinationale groepen betere gemiddelde belastingdrukcijfers te laten sturen naar hun hoofdkwartieren, vertaalt de regering de investeringsaftrek voor octrooien en onderzoek en ontwikkeling in een nieuw belastingkrediet.

België staat internationaal bekend om zijn productief personeel. Maar daar staat tegenover dat de kost van dat personeel aanzienlijk is. De fiscale en parafiscale kosten die drukken op de loonkost, zijn aanzienlijk. Internationale groepen kijken nauwlettend toe op de evolutie van deze kost en vergelijken die uiteraard permanent met de kost in andere landen. Ons land wil met zijn hoogopgeleide wetenschappers multinationale groepen aantrekken om hier aan onderzoek en ontwikkeling te doen. De regering wil dat soort onderzoek stimuleren. Dat gebeurt ondermeer door een verhoogde investeringsaftrek te voorzien voor octrooien. Maar een gelijkaardige maatregel bestaat ook voor vaste activa die worden gebruikt ter bevordering van het onderzoek en de ontwikkeling. Als die worden gebruikt ter bevordering van nieuwe producten en toekomstgerichte technologieën die geen effect hebben op het leefmilieu of die beogen het negatieve effect daarop zo veel als mogelijk te beperken, kunnen zij ook in aanmerking komen voor de verhoogde investeringsaftrek.

Investeringsaftrek

De investeringsaftrek is een typische extra fiscale aftrek van het belastbaar inkomen. Stel dat een vennootschap een prototype ontwikkelt van een bus die kan rijden op water. Dan kan die vennootschap dat prototype activeren voor zijn kostprijs als daar voor de vennootschap redelijkerwijs een toekomstig rendement zal uit voortvloeien. Stel dat het 300.000 EUR kostte om dat prototype te bouwen. Dan kan de betrokken vennootschap vragen om een verhoogde investeringsaftrek. Daarbij kan de vennootschap opteren voor de éénmalige aftrek. Dat betekent dat in het jaar van de activering van de bus, een extra fiscale aftrek van 13,5 wordt toegestaan. Zo kan de belastbare winst verminderd worden met 40.500 EUR. Maar de vennootschap kan ook kiezen voor de gespreide investeringsaftrek. Dan mag een percentage van 20,5 gebruikt worden maar enkel op de afschrijving die jaarlijks op die bus wordt geboekt. Wordt die afgeschreven op drie jaar, dan krijgt de vennootschap elk jaar een extra aftrek van 20.500 EUR. Over de drie jaar gespreid dus meer dan de eenmalige (61.500 EUR). Is onvoldoende belastbare winst voor handen om die aftrek te doen, dan mag die niet gedane aftrek opgespaard worden tot er ooit voldoende belastbare winst is om die verzamelde pot op los te laten. Wat is nu de besparing die de investeringsaftrek oplevert? Stel dat de busbouwer een belastbare winst heeft vóór investeringsaftrek van 200.000 EUR. Na de eenmalige investeringsaftrek wordt die herleid tot 159.500 EUR. Daarop moet dan de 33,99 procent vennootschapbelasting betaald worden wat 54.214,05 EUR geeft.

Belastingkrediet voor R&D

Vennootschappen die aan dergelijk onderzoek doen, vinden dit uiteraard een goede maatregel. Maar bij internationale vergelijkingen wordt met dit soort maatregelen niet steeds rekening gehouden. Het belastingtarief dat voor de vennootschapsbelasting geafficheerd wordt voor ons land is steevast 33,99 procent. Vandaar dat de regering nu dezelfde maatregel wil vertalen in een aftrek belasting van belasting vanaf aanslagjaar 2007. De belastbare winst zal in ons voorbeeld dan op 200.000 EUR blijven steken. De basisbelasting is alsdan 67.980 EUR zijn. Maar daarvan zal voortaan een belastingkrediet in mindering mogen, gelijk aan de toegekende investeringsaftrek vermenigvuldigd met de normale vennootschapsbelasting. Wat betekent dat de vennootschap in dat geval een aftrek belasting van belasting krijgt van 13.765,95 EUR (300.000 x 0.135 x 0.3399). De uiteindelijk verschuldigde belasting wordt in dit geval 54.214,05 EUR. Net hetzelfde bedrag als bij de aftrek belastbaar inkomen van belastbaar inkomen.

Wat is nu het voordeel van dat tweede systeem? Bij dat tweede systeem is de effectieve belastingdruk op de belastbare winst (200.000 EUR) maar 27,11 procent (54.214,05 : 200.000). Wat uiteraard stukken beter is dan het algemene tarief van 33,99 procent. Zo kunnen Belgische vestigingen van multinationale groepen betere cijfers voor de gemiddelde Belgische belastingdruk naar hun hoofdkantoren sturen.

Wanneer bij gebrek aan belastingen voor een bepaald aanslagjaar het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling niet volledig kan worden verrekend, is het overdraagbaar tot het vierde aanslagjaar nadat het werd gevormd. Net als voor de investeringsaftrek zijn er echter beperkingen op de verrekenbaarheid in de volgende jaren. Als een vennootschap een overgedragen investeringsbedrag aftrekt in een belastbaar tijdperk met voldoende belastbare winst, wordt de aftrek uitgevlakt. Het wetboek voorziet dat de daadwerkelijk in mindering gebrachte investeringsaftrek in dat geval per belastbaar tijdperk niet meer mag bedragen dan 771.090 EUR of, wanneer het totale bedrag van de overgedragen vrijstelling op het einde van het vorig belastbare tijdperk 3.084.380 EUR overtreft, 25 pct. van dat totale bedrag (cijfers voor aanslagjaar 2006). Bij het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling mag de verrekening van het overgedragen belastingkrediet met de belasting van elk van de volgende aanslagjaren in geen geval per aanslagjaar meer bedragen dan 131.000 EUR of, wanneer het totale bedrag van het overgedragen belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling op het einde van het vorige aanslagjaar 524.000 EUR overtreft, 25 pct. van dat totale bedrag (vergelijkbare cijfers voor aanslagjaar 2006). Maar wat het belastingkrediet bijzonder interessant maakt voor vennootschappen die onvoldoende winst maken om het effectief te kunnen verrekenen met de belastingen, is dat het gedeelte van het belastingkrediet dat na vijf jaar nog niet verrekend kon worden, terugbetaald wordt.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 5 januari 2006.