DE FISCALE BEPALINGEN IN DE PROGRAMMAWET

Op het einde van een kalenderjaar plant een regering al van oudsher een programmawet. Daarin giet ze die bepalingen die ze in HST vaart nog door het parlement wil krijgen. Het is dit jaar niet anders. Een wet van 493 artikelen. Zoals steeds bevat zo’n programmawet een aantal fiscale bepalingen. Een overzicht van meteen in het oog springende geplande wijzigingen.

De meest opvallende maatregel is deze rond het onbeperkt uitstel van de invordering van directe belastingen. Een natuurlijk persoon kan vanaf 1 januari 2005 aan de directeur der belastingen vragen hem of haar onbeperkt uitstel van de invordering van inkomstenbelastingen te verlenen. Het onbeperkt uitstel geldt dus enkel voor inkomstenbelastingen. Niet voor bijvoorbeeld B.T.W. Het kan ook niet voor belastingen gevestigd tengevolge van de vaststelling van een fiscale fraude. Bij zo’n uitstel verdwijnt de schuld juridisch niet. Ze blijft bestaan. Maar de invordering wordt onbeperkt uitgesteld. Dit onbeperkt uitstel geldt niet enkel voor de belasting zelf, maar tevens voor belastingverhogingen, boeten en interesten. Een kwijtschelding kan echter niet voor voorheffingen. Heeft een belastingplichtige zijn onroerende voorheffing niet betaald, dan zal hij daarvoor geen onbeperkt uitstel kunnen krijgen. Bovendien is het verlenen van onbeperkt uitstel op alle openstaande sommen niet mogelijk. De directeur moet immers zijn beslissing koppelen aan de voorwaarde dat de verzoeker onmiddellijk of gespreid toch een betaling doet. De grootte van dat bedrag wordt bepaald door de directeur. Pas als die som betaald is, gaat het onbeperkt uitstel in. De directeur kan de kwijtschelding trouwens koppelen aan een aantal voorwaarden. Zo’n “eeuwig uitstel” kan enkel als de belastingplichtige zijn eigen onvermogen niet heeft georganiseerd en hij in de voorbije vijf jaar geen onbeperkt uitstel heeft verkregen. Krijgt de belastingplichtige geen onbeperkt uitstel, dan kan hij beroep aantekenen. Zondermeer een goede maatregel. Mensen die ongelukkig maar te goeder trouw op een berg schulden directe belastingen zitten, zullen dus een tweede kans krijgen. Het menselijk gelaat van deze maatregel blijkt ook uit het feit dat een ontvanger die merkt dat een belastingplichtige gewoon niet kan betalen, ambtshalve onbeperkt uitstel kan vragen. Ook een gefailleerde natuurlijk persoon kan zo zijn slecht fiscaal verleden opdoeken. Jammer is wel dat de rechterlijke macht niet kan tussenbeide komen. Beroep tegen een beslissing van een directeur is enkel mogelijk bij een commissie in de schoot van de FOD Financiën zelf. Daarnaast komt er in het belang van de Staat een eenvoudiger procedure om B.T.W. teruggaven te compenseren met te betalen inkomstenbelastingen en vice versa.

Vastgoed Bevak’s

Na lang gepalaver krijgen de vastgoed Bevak’s toch hun zin. Als een vennootschap van het normale belastingstelsel overstapt naar het V-BEVAK-statuut, moet zij een "exit taks" betalen. Vermits de huurinkomsten en de meerwaarden nooit meer zullen belast worden binnen de vennootschap, volgt een eenmalige belasting van 19,5 procent op de vastgestelde meerwaarde op de onroerende goederen. Dat tarief zakt nu tot 16,5 procent zodat het terug de helft bedraagt van het normale tarief van 33 procent. De maatregel zou van toepassing zijn op operaties verwezenlijkt vanaf 1 januari 2005.

Restaurantkosten

Sinds begin dit jaar zijn beroepsmatige restaurantkosten aftrekbaar voor 62,50 procent. Dat percentage stijgt vanaf 1 januari 2005 tot 69 procent. Wat betekent dat vanaf die datum restaurantkosten moeten verworpen worden voor 31 procent. Tot 2003 was dat nog 50 procent. De horeca gaat er dus met rasse schreden op vooruit. Vanaf 2006 zullen restaurantkosten zelfs voor 75 procent aftrekbaar worden. Maar dan moet de horecasector eerst een gedragscode aanvaarden omtrent de fiscaliteit, de sociale zekerheid en de veiligheid van de voedselketen. Deze gedragscode zal hen via een koninklijk besluit moeten opgelegd worden.

Onderzoek

De programmawet breidt de vrijstelling van doorstorting van 50 procent van de bedrijfsvoorheffing, die reeds bestond voor de universiteiten en hogescholen, uit tot privé-ondernemingen waarin onderzoekers werken in onderzoeksprojecten ter uitvoering van samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met de universiteiten of hogescholen. Ook deze maatregel geldt vanaf 2005. Met samenwerkings-overeenkomst wordt verstaan elke: overeenkomst die een geformaliseerde medewerking oplegt tussen een onderneming en een onderzoeksinstelling (universiteit, hogeschool of wetenschappelijke instelling) waardoor de onderzoekers die in die onderneming worden tewerkgesteld en de onderzoeksploegen die in de onderzoeksinstelling worden tewerkgesteld aan hetzelfde onderzoeksproject deelnemen.

Beveiliging

Om ondernemers toe te laten fiscaalvriendelijk te investeren in beveiliging, doet de regering twee zaken binnen de investeringsaftrek. In eerste instantie wordt de aftrek verhoogd. Het percentage gaat met 7 procent omhoog. Daarnaast zullen vennootschappen die vennootschapsrechtelijk kleine vennootschappen zijn (art. 15 W.Venn.), allemaal de verhoogde investeringsaftrek krijgen voor beveiliging. De voorwaarde dat hun aandelen voor meer dan de helft toebehoren aan één of meer natuurlijke personen die de meerderheid van het stemrecht vertegenwoordigen, valt dus weg. Deze maatregel gaat in vanaf aanslagjaar 2006. Vanaf dan zal een ondernemer, wanneer hij een beveiliging plaatst, bovenop de afschrijvingen een extra fiscale vermindering kunnen krijgen van 20,5 procent (indien het basispercentage onveranderd blijft tegenover aanslagjaar 2005). Stel dat de beveiliging 1.000 EUR kost, dan zal hij fiscaal uiteindelijk 1.205 EUR kunnen in mindering brengen.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 25 november 2004.