IS EEN VRUCHTGEBRUIK OP AANDELEN EEN AFTREKBARE BEROEPSKOST?

Vruchtgebruik is een zakelijk recht dat door ondernemers de laatste jaren flink wordt gebruikt. Meestal denkt men bij vruchtgebruik automatisch aan gebouwde onroerende goederen. Maar vruchtgebruik is een zakelijk recht dat zowel op onroerende als roerende goederen kan toegepast worden. Tal van ondernemers beginnen nu ook bij de verwerving van aandelen met vruchtgebruik te werken. Hun vennootschap koopt het vruchtgebruik en zijzelf de naakte eigendom. Vermits een vruchtgebruik steeds beperkt is in de tijd, boeken ze afschrijvingen op het vruchtgebruik. Zo komt de kostprijs van de aandelen voor een belangrijk deel in kosten. Maar is dat dan een fiscaal aftrekbare kost?

Vruchtgebruik is een recht om van een zaak waarvan een ander de eigendom heeft, het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar onder de verplichting de zaak zelf in stand te houden (art. 578 B.W.). Het kan worden gevestigd op alle soorten van roerende of onroerende goederen (art. 581 B.W.). Dat heeft sommigen ertoe aangezet een vruchtgebruik te vestigen op aandelen. Bij de aankoop van de aandelen koopt de natuurlijke persoon de naakte eigendom van de aandelen. In principe heeft de vruchtgebruiker recht op het genot van alle soorten van vruchten, hetzij natuurlijke vruchten, hetzij vruchten van nijverheid, hetzij burgerlijke vruchten, die door de zaak waarvan hij het vruchtgebruik heeft, kunnen worden voortgebracht (art. 582 B.W.). Meestal heeft de vruchtgebruiker het stemrecht van de aandelen en heeft hij of zij recht op de dividenden die de aandelen opleveren.

Als deze regels worden toegepast op aandelen, levert dit volgend stramien op. De vennootschap van de ondernemer verwerft het vruchtgebruik van de aandelen. Binnen de vennootschap wordt dit vruchtgebruik op aandelen geboekt als actief. De ondernemer stelt dan dat het vruchtgebruik een actief is met beperkte levensduur en dus in kosten moet genomen worden over de looptijd van het vruchtgebruik. Zo slaagt hij of zij er in om de kost van de aandelen toch voor een belangrijk deel in kosten te boeken.

Geldbeleggingen

Maar is deze kost alsdan fiscaal aftrekbaar? Over het boekhoudkundige luik van deze vraag heeft de Commissie voor Boekhoudkundige Normen (C.B.N.) in 1990 een advies gepubliceerd (Advies 162/1, Bull. C.B.N., nr. 25, juni 1990, blz. 30-32). Een aandelenvruchtgebruik kan boekhoudrechtelijk op twee plaatsen geboekt worden. Heeft het vruchtgebruik betrekking op financiële vaste activa, dan zal het bedrag dat de vennootschap betaalde voor de aandelen onder de financieel vaste activa worden geboekt. Worden de aandelen gekocht als belegging, dan is dat een actief dat moet geboekt worden als vlottend actief onder de post geldbeleggingen. Maar een vruchtgebruik van aandelen is duidelijk verschillend van de volle eigendom ervan. Bij de verwerving van aandelen in volle eigendom is dat in de regel een actief met onbeperkte levensduur. Zo’n actief is niet onderhevig aan een systematische in de tijd gespreide economische en/of technische slijtage. Ingeval van duurzame minderwaarde of ontwaarding, verantwoord door de toestand, de rentabiliteit of de vooruitzichten van de vennootschap waarin de deelnemingen of de aandelen worden aangehouden, moet een passende waardevermindering geboekt worden (art. 66, § 2 en art. 75 K.B. W.Venn.). Maar bij een vruchtgebruik is wel sprake van een systematische slijtage. Het vruchtgebruik is per definitie eindig. Dus is een vruchtgebruik op aandelen inderdaad niet anders te kwalificeren als een actief met beperkte levensduur. Dus moet de aanschaffingswaarde van het vruchtgebruik op aandelen op de een of andere wijze gedurende de looptijd van het vruchtgebruik, in kosten worden geboekt. Is het vruchtgebruik geboekt als vlottend actief, dan stelt de C.B.N. dat waardeverminderingen moeten geboekt worden voor zover de aanschaffingswaarde in vruchtgebruik van de betrokken effecten hoger ligt dan de realisatiewaarde op balansdatum. Niet zelden zal de realisatiewaarde gelijk zijn aan nul zodat de hele aanschaffingswaarde in vruchtgebruik over de looptijd van het vruchtgebruik in kosten moet geboekt worden. Maar de C.B.N. vindt dat het in kosten boeken van het vruchtgebruik moet gebeuren als waardevermindering. Niet als afschrijving. Bovendien is de C.B.N. de mening toegedaan dat de waardeverminderingen niet eenvoudig lineair kunnen gebeuren. De te boeken waardeverminderingen moeten dus tot doel hebben de boekwaarde te herleiden tot de realisatiewaarde. Meestal zal dit gebeuren via een actualisatie tegen het vigerende percentage van de geraamde toekomstige geldstromen die de vruchtgebruiker zal ontvangen zolang zijn recht geldt en die voortkomen uit het goed waarvan hij het vruchtgebruik bezit. Bij een belegging is vaak de enige opbrengst die de vruchtgebruiker ontvangt, een dividendenstroom. Naarmate hij die ontvangt gedurende de looptijd van het vruchtgebruik, zal een waardevermindering afgestemd op die stromen gepast zijn. Belangrijk in het fiscale verhaal is dat de C.B.N. niet spreekt over afschrijvingen, maar over waardeverminderingen.

Financieel vaste activa

De C.B.N. spreekt zich in dat advies niet uit over de behandeling van een vruchtgebruik als financieel vast actief. In zo’n geval zal het stemrecht vaak belangrijk zijn. Financiële vaste activa hebben tot doel een al dan niet beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van bestuurders of zaakvoerders of op de oriëntatie van het beleid (zie art. 5 en 12 W.Venn.). Het stemrecht zou het systematisch in kosten nemen van het vruchtgebruik kunnen verantwoorden. Tenzij de te verwachten dividendenstroom belangrijker is. Maar ook hier lijkt de boeking als waardevermindering voor de hand te liggen. Voor deelnemingen en aandelen die in de rubriek "Financiële vaste activa" zijn opgenomen wordt tot waardevermindering overgegaan ingeval van duurzame minderwaarde of ontwaarding, verantwoord door de toestand, de rentabiliteit of de vooruitzichten van de vennootschap waarin de deelnemingen of de aandelen worden aangehouden (art. 66, § 2, eerste lid K.B. W.Venn.). Sommige ondernemers zullen verdedigen dat, zeker in het geval het om een systematische waardedaling gaat, geen waardeverminderingen, maar afschrijvingen moeten geboekt worden.

Fiscus

De vraag of de waardedalingen van het vruchtgebruik op aandelen als afschrijving of waardevermindering moet geboekt worden is belangrijk in het licht van de fiscale behandeling ervan. Art. 198, eerste lid, 7° W.I.B. 1992 stelt dat waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen geen fiscaal aftrekbare beroepskosten uitmaken. Alhoewel ze boekhoudkundig een kost zijn, worden zij fiscaal niet aanvaard. Op deze regel bestaat één uitzondering: minderwaarden op aandelen geleden naar aanleiding van de gehele verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap zijn wel een fiscaal aftrekbare kost tot ten hoogste het verlies aan gestorte kapitaal dat door die aandelen wordt vertegenwoordigd. Als de waardedaling geboekt wordt als afschrijving lijkt het vast te staan dat deze passus niet van toepassing is en het in kosten nemen ervan fiscaal aftrekbaar is. Maar gezien de C.B.N. in het door haar behandelde geval spreekt over "waardeverminderingen" is de vraag uiteraard of met "aandelen" in het geviseerde fiscale artikel ook een vruchtgebruik op aandelen wordt bedoeld. De fiscus heeft zich over dergelijk geval nog niet expliciet uitgesproken. Dé vraag is of met de tekst van art. 198, eerste lid, 7° W.I.B. 1992 "waardeverminderingen en minderwaarden op aandelen" ook waardeverminderingen op aandelen in vruchtgebruik worden bedoeld. In de commentaar op deze wetsbepaling zegt de fiscus dat met het begrip "aandelen" niet alleen de eigenlijke kapitaalaandelen (aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen) worden bedoeld, doch ook alle andere aandelen waarvan de inkomsten als dividenden moeten worden aangemerkt (Com.I.B. 1992, nr. 195/66). Is een vruchtgebruik een "ander aandeel"? De fiscus zegt wel dat de waardeverminderingen en minderwaarden die betrekking hebben op inschrijvingsrechten, warrants, converteerbare obligaties en aandelenopties wél aftrekbaar zijn. Dat neigt naar de stelling dat met vruchtgebruik op aandelen geen aandelen in de zin van art. 198, eerste lid, 7° worden bedoeld. Op een andere plaats in het wetboek bij de toepassingsvoorwaarden voor de verminderde tarieven (art. 215, derde lid, 2° W.I.B. 1992; Com.I.B. 1992, nr. 215/19) stelt de fiscus dat met het woord "aandelen" enkel de aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen en die in volle eigendom of in blote eigendom worden aangehouden worden bedoeld. Aandelen waarvan niet de eigendom doch slechts het vruchtgebruik aan vennootschappen toebehoort, moeten voor de toepassing van dat artikel buiten beschouwing worden gelaten. Ook deze passus lijkt te zeggen dat met aandelen enkel aandelen in volle eigendom worden bedoeld. Dus zelfs in het geval de waardedalingen moeten gekwalificeerd worden als waardevermindering, lijkt de fiscale aftrekbaarheid mogelijk. Gaat het om afschrijvingen, dan is elke twijfel weg.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 8 november 2002.