DE HERVORMING VAN DE PERSONENBELASTING GOEDGEKEURD

De wet houdende hervorming van de personenbelasting is door het parlement goedgekeurd. Bedoeling is de belastingdruk op het inkomen te verminderen. Ze houdt vier krachtlijnen in: de vermindering van de belastingdruk op de inkomsten uit arbeid, de neutraliteit ten opzichte van de samenlevingsvorm, beter rekening houden met de kinderlast en vergroening van de fiscaliteit. De kost van de hele hervorming wordt begroot op 69 miljard BEF. In deze bijdrage schetsen we hoe het koninginnestuk van de hervorming, de verlaging van de tarieven, zal gebeuren.

In een aantal bijdragen zullen de inhoud en de gevolgen van de hervorming van de personenbelasting besproken worden. In deze bijdrage worden de maatregelen die verband houden met de aanpassing van de tarieven, de invoering van een echte "decumul" en de wijziging van de belastingvrije som voor gehuwden besproken. De geciteerde bedragen zijn telkens de niet-geïndexeerde bedragen. De geïndexeerde bedragen kunnen immers nog niet gegeven worden. De in deze bijdragen beschreven wijzigingen treden pas in werking vanaf aanslagjaar 2003. De indexatie voor dat aanslagjaar is nog niet gekend. Om een idee te geven: de indexatiecoëfficiënt voor aanslagjaar 2002 bedraagt 1,3057. Dus om een vergelijking te maken met wat de bedragen zouden kunnen worden, is deze coëfficiënt nuttig.

Daling tarieven

De meest opvallende maatregel is uiteraard de daling van de tarieven in de personenbelasting. In 1998 bedroeg het aandeel van de personenbelasting in het bruto binnenlands product 14,1 procent. In de ons omringende landen lag dat een stuk lager. In Nederland was dat amper 6,2 procent, in Duitsland 9,3 procent en in Frankrijk 7,8 procent. Het gemiddelde binnen de Europese Unie bedroeg 10,3 procent. Het OESO gemiddelde was 10,8 procent. Cijfers die voor zich spreken. Door de verlaging van de tarieven van de personenbelasting zou onze personenbelasting een kleiner aandeel in het bruto binnenlands product moeten krijgen. Daartoe wordt het tarief verlaagd in drie stappen. De verlaging komt er dus niet in een keer, maar wordt zeer voorzichtig uitgesmeerd over die aanslagjaren: van aanslagjaar 2003 tot 2005.

TABEL: De nieuwe tarieven

AJ

Inkomensschijf

t

Bedrag

BEF

Van 0,01 EUR tot 5.705,00 EUR

0.25

1 426.25

57 535

2

Van 5.705,00 EUR tot 7.565,00 EUR

0.30

558.00

22 510

0

Van 7.565,00 EUR tot 10.785,00 EUR

0.40

1 288.00

51 958

0

Van 10.785,00 EUR tot 24.800,00 EUR

0.45

6 306.75

254 414

3

Van 24.800,00 EUR tot 37.185,00 EUR

0.50

6 192.50

249 805

Boven 37.185,00 EUR

0.52

2

Van 0,01 EUR tot 5.705,00 EUR

0.25

1 426.25

57 535

0

Van 5.705,00 EUR tot 8.120,00 EUR

0.30

724.50

29 226

0

Van 8.120,00 EUR tot 12.120,00 EUR

0.40

1 600.00

64 544

4

Van 12.120,00 EUR tot 24.800,00 EUR

0.45

5 706.00

230 179

Boven 24.800,00 EUR

0.50

2

Van 0,01 EUR tot 5.705,00 EUR

0.25

1 426.25

57 535

0

Van 5.705,00 EUR tot 8.120,00 EUR

0.30

724.50

29 226

0

Van 8.120,00 EUR tot 13.530,00 EUR

0.40

2 164.00

87 296

5

Van 13.530,00 EUR tot 24.800,00 EUR

0.45

5 071.50

204 584

Boven 24.800,00 EUR

0.50

De tabel geeft de evolutie aan van het tarief over de komende aanslagjaren 2003 tot 2005. Uiteraard dienen deze tarieven nog verhoogd te worden met de aanvullende gemeentebelasting. Opvallend is dat de vermindering wordt uitgesmeerd over drie jaar. Het initiële ontwerp bepaalde dat de fiscale hervorming ten volle uitvoering zou hebben over een periode van drie jaar (de inkomsten van 2001 tot 2003). Maar de macro-economische en budgettaire beperkingen hebben de regering er uiteindelijk toe gedwongen de inwerkingtreding van alle geplande maatregelen te spreiden over vier jaar, zodat minder dan een kwart van de kosten van de hervorming onder deze regeerperiode zal worden gedragen. Vraag is dan ook of de volgende regeringen voldoende budgettaire ruimte zullen hebben om de vermindering te blijven betalen. Het feit dat de afgelopen week een welles-nietes ping pong is gespeeld binnen de regering rond de vraag of de bedrijfsvoorheffing voor de inkomsten van het jaar 2002 nu al ten volle rekening zal houden met de nieuwe tarieven en bepalingen, is veelbetekenend. Tijdens de voorbereidende werken stelde minister REYNDERS trouwens dat door de combinatie van alle maatregelen (samen met de herindexering van de belastingschalen) de daling van de directe fiscale druk op de personenbelasting vanaf 2003 138 miljard Belgische frank bedragen. Dat is meer dan 10 procent van de totale opbrengsten van de personenbelasting. Tegen 2006 zal die verlaging 328 miljard Belgische frank bereiken, wat overeenstemt met 26,6 procent van de totale ontvangsten inzake personenbelasting. Hallucinante cijfers.

Decumul

Tot aanslagjaar 2004 blijft het zo dat ongeacht het huwelijksvermogensstelsel, de andere inkomsten dan beroepsinkomsten van echtgenoten samengevoegd worden met de beroepsinkomsten van de echtgenoot die het meest zulke inkomsten heeft. Stel dat de echtgenoot 25.000 euro belastbaar beroepsinkomen uit arbeid heeft en de deeltijds werkende echtgenote 20.000 euro. Daarnaast hebben zo nog een belastbaar gemeenschappelijk onroerend inkomen van 7.000 euro. Tot en met aanslagjaar 2004 zal de man dan belast worden op 32.000 euro en de vrouw op 20.000 euro. Wie het meest belastbaar arbeidsinkomen heeft, krijgt de overschot erbij. Vanaf aanslagjaar 2005 zal in geval van huwelijk of wettelijke samenwoning een gemeenschappelijke aanslag op naam van de beide echtgenoten wordt gevestigd. Deze gemeenschappelijke aanslag belet niet dat het belastbare inkomen van elke echtgenoot afzonderlijk wordt vastgesteld. Dat houdt in dat vanaf aanslagjaar 2005 de belastbare basis er als volgt zal uitzien: de man zal belast worden op 28.500 euro, de vrouw op 23.500 euro. Zijn de onroerende inkomsten eigen goed van de vrouw, dan zal zij belast worden op 27.000 euro en de man op 25.000 euro. Pas vanaf 2005 zullen we dus eindelijk een zuivere "decumul" hebben. Zelfs voor samenwonenden. Op voorwaarde dat ze wettelijk samenwonen.

Belastingvrije som

Eén van de pijnpunten binnen de personenbelasting is het feit dat een alleenstaande een hogere belastingvrije som krijgt dan gehuwde. Een alleenstaande heeft een belastingvrije som van 4.095 euro. Een gehuwde maar 3.250 euro (niet-geïndexeerde bedragen). Vandaar dat de hervorming van de personenbelasting ook daar iets aan doet. Maar alhoewel eerst gesteld was dat dit in één keer zou gebeuren, wordt ook deze maatregel in de tijd gespreid. Maar de eerste aanpassing komt maar in aanslagjaar 2004. Vanaf dat aanslagjaar zullen gehuwden elk een belastingvrije som krijgen van 3.390 euro. Pas vanaf aanslagjaar 2005 komt de echte gelijkschakeling er. Vanaf dan wordt voor de berekening van de belasting voor iedereen een basisbedrag van 4.095 euro vrijgesteld van belasting. Tot en met aanslagjaar 2004 blijft dus de discriminatie tussen gehuwden en alleenstaanden bestaan.

Jan VERHOEYE, accountant, docent Hogeschool Gent en gastprofessor Universiteit Gent.
Gepubliceerd op 20 oktober 2001.